Vectorafbeeldingen drukken met digitale druk of plotdruk. Voor de plotdruk hebben we een vectorafbeelding nodig. Bij de plotdruk wordt je design eerst met een plottermachine uit gekleurd drukfolie gestanst. Vervolgens verwijdert een Spreadshirt-medewerker de ‘rest-delen’ van het design, d.w.z. hij trekt de overtollige foliedelen eraf. Het ‘schone’ design wordt nu op het T-shirt geplaatst en met behulp van hitte en druk erop geperst. De dragende folie wordt eraf getrokken en het T-shirt is klaar.
Eisen aan je vectordesign voor de plotdruk
- We ondersteunen de bestandsformaten SVG, AI en CDR.
- Je design mag maximaal 38 x 38 cm groot zijn. Als optimale grootte adviseren we 28 x 28 cm.
- Lijnen en andere delen van de afbeelding moeten een diameter van minimaal 1,5 mm hebben.
- Maximaal 3 kleuren: Bij de plotdruk kunnen we maximaal drie kleuren drukken.
- Maak iedere kleur in je design als aparte laag op.
- Alle objecten en teksten moeten worden omgezet in paden.
- Let erop dat alle curves volledig zijn gesloten en elkaar niet overlappen.
De voorwaarden voor posterdesigns vind je hier.
Lijndiktes meten en verhogen
Als delen van je design niet aan de minimale lijndikte voldoen, kunnen ze bij het ‘restverwijderen’ scheuren en zo het design onbruikbaar maken. Als de tussenruimtes in de afbeelding of hele delen van de afbeelding te klein zijn (bv. punten), dan worden ze bij het restverwijderen eventueel over het hoofd gezien of kunnen ze moeilijk worden verwijderd. Bovendien blijven dunne lijnen niet zo goed op het shirt plakken en kunnen los gaan zitten. Lijnen en andere delen van de afbeelding moeten daarom een diameter van minimaal 1,5 mm hebben en de afstand tussen elementen moet minimaal 1 mm zijn.
Zo meet je de lijndikte: Om te controleren of de lijnen van je afbeelding dik genoeg zijn, maak je een cirkel met een diameter van 1,5 mm en leg je die op de dunste lijnen van je afbeelding. Past de cirkel in je lijn zonder over de rand te gaan, dan is de lijn dik genoeg. Hetzelfde herhaal je met een cirkel met een diameter van 1 mm om de tussenruimtes van je design te meten. Als de cirkel in de smalste tussenruimte past, is deze groot genoeg.
Belangrijk: als je de lijndikte vergroot, let er dan op dat je hele afbeelding niet groter wordt dan 38 x 38 cm. Het best ga je uit van een grootte van 28 x 28 cm, dan past de afbeelding op de meeste producten.
Curves controleren en sluiten
Als de plotter je design stanst, snijdt hij het langs de curves uit de drukfolie. Als de plotter bij een open einde van een curve komt, probeert hij deze te sluiten. Hierbij zoekt hij een willekeurig ankerpunt in de buurt en snijdt een rechte lijn naar dit punt. Als de curve niet is gesloten, ontstaan fouten in het design.
Zo ga je te werk:
- Controleer of je echt alle delen van je design in curves hebt omgezet. Niet omgezette delen worden niet gedrukt omdat onze printer ze niet herkent.
- Controleer of je werkelijk alle curves van je design hebt gesloten. Je kunt hiervoor de functie ‘combineren’ of ‘versmelten’ van je grafische programma gebruiken.
- Als er nu nog elementen over zijn die elkaar overlappen of niet meer nodig zijn, verwijder deze dan.
Aantal ankerpunten reduceren
Altijd als de plotter bij het uitsnijden van je design langs de curves bij een ankerpunt aankomt, verandert hij van richting. Overvloedige ankerpunten op één lijn zorgen ervoor dat deze niet meer gelijkmatig is en dat het design er op het shirt niet netjes uitziet. Bovendien kosten de vele veranderingen van richting veel tijd en het uitsnijden duurt erg lang.
Gebruik daarom zo weinig mogelijk ankerpunten als je een vectorafbeelding maakt. Voor een rechte lijn, zijn een begin- en eindpunt genoeg. Je afbeelding mag maximaal 2000 ankerpunten per kleur hebben (maximaal 6000 bij een driekleurige afbeelding).